Uitval in de bouw door ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid kost jaarlijks 1 miljard euro.

header-img
 

Uitval in de bouw door ziekteverzuim, arbeidsongeschiktheid en productiviteitsverlies kost jaarlijks bijna een miljard euro. Dat blijkt uit onderzoek van het Economisch Instituut voor de Bouw (EIB), dat werd uitgevoerd in opdracht van Bouwend Nederland en is overhandigd aan het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

 
Twee derde van de kosten wordt veroorzaakt door arbeidsongeschiktheid. Bijna dertig procent van de kosten heeft te maken met productiviteitsverlies. De uitvalkosten voor de totale bouw en infra zijn volgens het onderzoek ongeveer 1,9 miljard euro.
 
Aanleiding van het onderzoek zijn de grote opgaven waar de bouw mee te maken krijgt, zoals de energietransitie, woningbouw en de vervanging van de infrastructuur. Om deze uitdagingen aan te pakken is voldoende arbeidscapaciteit nodig. “Behoud van werknemers en het zorgen voor gezonde werkomstandigheden is daarom essentieel voor de toekomstige capaciteit in de sector”, zo staat in het onderzoek. “Het thema duurzame inzetbaarheid komt hoger op de agenda van de bouw te staan.”
 
In het onderzoek is onderscheid gemaakt tussen bouwplaatspersoneel en UTA-personeel (uitvoerend, technisch en administratief personeel). Het bouwplaatspersoneel is verantwoordelijk voor ruim zestig procent van de uitvalkosten. De overige kosten hebben betrekking op het UTA-personeel.
 
Fysieke en mentale werkbelasting
Voor de bouwplaatsmedewerkers ligt de grootste belasting in het fysieke werk. Zestig procent van de werknemers geeft aan deze als hoog tot zeer hoog te ervaren. Bij het UTA-personeel speelt dit vrijwel geen rol, maar is de mentale werkbelasting het grootste probleem. Meer dan de helft van de werknemers geeft dit aan.
 
“Opmerkelijk is dat de mentale belasting ook voor het bouwplaatspersoneel een belangrijk knelpunt vormt”, stellen de onderzoekers. “Ruim 35 procent van hen noemt dit hoog tot zeer hoog.” De onderzoekers denken dat dit vooral te maken kan hebben met de intensievere communicatie op de bouwplaats.
 
Verschillen tussen leeftijd
Tussen de leeftijden van de werknemers zitten ook verschillen. Zo ondervindt de groep 40 tot 55-jarigen van het bouwplaatspersoneel meer fysieke en mentale werkbelasting dan andere leeftijdsgroepen. Ook spreken ze over een hogere werkdruk. Dat de groep 55-plussers minder belasting ervaart, kan te maken hebben met maatregelen die bedrijven al nemen voor oudere werknemers. De werktevredenheid neemt wel met de leeftijd af onder bouwplaatspersoneel.
 
Onder UTA-personeel wordt de fysieke belasting als steeds hoger ervaren naarmate de werknemers ouder worden. Bij de mentale werkbelasting en werkdruk ligt het andersom: die wordt op jongere leeftijd als hoger ervaren.
 
Hoge werk- en tijdsdruk
Zowel bouwplaats- als UTA-personeel geeft aan last te hebben van een te hoge werkdruk, zo’n veertig tot vijftig procent. De grootte van het bedrijf heeft ook invloed op de werkdruk onder UTA-personeel. Bij bedrijven met minder dan tien werknemers vindt één op de drie UTA-werknemers de werkdruk hoog tot zeer hoog. Bij middelgrote bedrijven is dit één op de vijf à zes werknemers.
 
Een veel genoemde oorzaak van de hoge werkdruk is de tijdsdruk van projecten. “De contracten voor projecten en de maatschappelijke en fysieke complexiteit rond projecten spelen een rol”, stellen de onderzoekers. Het terugdringen van de tijdsdruk is dus een belangrijk aandachtspunt. In het onderzoek wordt gesteld dat er meer aandacht nodig is voor rolverdeling en contracten: “Zowel opdrachtgevers als hoofdaannemers hebben weinig zicht op de belastende factoren in de keten, inclusief onderaannemers, zzp’ers en uitzendkrachten.”
 
Scholing en innovatie
In het onderzoek worden nog andere aanbevelingen gedaan. Zo kan een goed integraal HRM-beleid helpen met de aanpak van mentale belasting. Dat staat nu nog in de kinderschoenen, stellen de onderzoekers.
 
Daarnaast kunnen regelingen gericht op leeftijd en zwaar belaste werknemers helpen. Nu wordt nog maar door een klein deel van de bedrijven specifiek beleid gevoerd voor oudere werknemers of werknemers met lichamelijke klachten.
 
Een andere oplossing om duurzame inzetbaarheid te vergroten is het investeren in opleiding en scholing, waardoor vaardigheden worden bijgehouden en er doorgroeimogelijkheden ontstaan.
 
De laatste aanbeveling is het inzetten van nieuwe innovaties. Denk aan digitalisering of innovaties op de bouwplaats, zoals metselrobots en mini-gravers.

 

Bron: Cobouw.nl