Tekorten in de bouwsector

header-img

 shortages

De start van 2018 is een goed moment om de balans op te maken. Als je 2017 voor de bouwsector met één woord moet samenvatten, zou dit het woord ‘tekort’ zijn. De bouwsector had te maken met de hoge vraag van de afgelopen jaren. De matige innovatiekracht van de bouw zorgt er daarnaast voor dat de productiviteitsstijging achterblijft bij andere sectoren. Dit heeft grote gevolgen voor de productie, met een lichtpunt.

Tekort aan medewerkers

De bouw heeft nog steeds te maken met het tekort aan medewerkers. Bouwbedrijven hebben afgelopen jaren veel werknemers moeten ontslaan en door vergrijzing gaan veel werknemers met pensioen. Maar door de grote hoeveelheid werk  hebben we in de bouw nu te maken met een tekort aan werknemers. Er wordt zelfs gesproken van een ‘war on talent’.

19,1% van de bouwbedrijven gaf in het vierde kwartaal van 2017 aan dat zij een personeelstekort hadden. Het arbeidstekort is sterk lopgelopen, zie figuur 1. In het vierde kwartaal van 2016 gaf nog maar 6,3% van bouwbedrijven aan dat zij te weinig werknemers hadden. Helaas zal dit tekort ook niet zomaar opgelost zijn.

Het Economisch Instituut voor de Bouw (EIB) heeft berekend dat er in de periode

2017-2022 ruim 130.000 nieuwe arbeidskrachten nodig zijn in de bouw, zowel voor functies op de bouwplaats als leidinggevende en administratieve functies.

 

Figuur 1. % bouwbedrijven met arbeidstekort en materiaaltekort

Bron: CBS

 

De instroom vanuit de bouwopleidingen zal voorlopig geen oplossing bieden. Het EIB verwacht dat circa 45% van de benodigde arbeidskrachten vanuit de bouwopleidingen kan instromen. De overige nieuwe werknemers moeten uit andere bedrijfstakken komen. Daar ligt meteen de uitdaging > ook in andere sectoren loopt het arbeidstekort op. Hierdoor zullen de arbeidsvoorwaarden in de bouw gunstig gemaakt moeten worden zodat werknemers de overstap willen gaan maken.

Tekort aan bouwmaterialen

Naast het arbeidstekort is er ook een tekort aan materiaal, zoals uit figuur 1 blijkt. Vooral aan heipalen is een groot gebrek. Die zouden steeds moeilijker te krijgen zijn, zodoende loopt de bouw bij de start al meteen vertraging op. In het vierde kwartaal van 2017 gaf 13,3% van de bouwondernemers aan dat zij een tekort aan materiaal ervoeren. Een jaar eerder was dit nog maar 2,6%. Nieuwe productiecapaciteit is niet zomaar ingekocht. Daarvoor zijn weer investeringen nodig in materieel, machines en bedrijfsruimtes.

zorgt dit voor problemen bij bouwbedrijven?

De grote vraag is of dit een probleem is voor bouwbedrijven. De tekorten drijven de inkoopprijzen op, wat negatief is voor bouwbedrijven. Als projecten langer duren dan gepland, zorgt dit automatisch ook voor hogere kosten, zie figuur 2.Hierin wordt met name gekeken naar de bouwkosten voor nieuwbouwwoningen, in deze branche stijgt de productie het hardst en zijn de tekorten het grootst.

Positief punt voor de bouwbedrijven is dat zij de hogere kosten steeds beter aan hun afnemers door kunnen berekenen, zoals blijkt uit de outputindex. Deze index geeft weer wat de bouwkosten zijn van een nieuwbouwwoning inclusief algemene kosten en de winst en risico van de aannemer. Dit is een duidelijke breuk met het recente verleden.

 

Figuur 2. Ontwikkeling kosten en winst bouwbedrijven

Bron: CBS

 

Doordat in het verleden de kosten stegen, daalde de outputindex. Zodoende konden  hogere kosten niet doorberekend worden waardoor de winsten van bouwbedrijven daalden. Bouwbedrijven moesten hierdoor op hun reserves teren. De loon- en materiaalkosten stegen in 2016 bijvoorbeeld met 2%, terwijl de outputindex toen nog met 0,3% daalde. In 2017 kwam hier verandering in. In de eerste drie kwartalen van 2017 stegen de loon- en materiaalkosten met 2,5%, terwijl de outpuntindex met 6,2% steeg. Voor het eerst sinds 2008 kunnen bouwbedrijven hun winst verhogen ondanks stijgende materiaal- en loonkosten. Hierdoor kunnen bouwbedrijven hun marges weer herstellen, die in de crisis ver waren weggezakt.

positief nieuws?

Het is positief nieuws voor de bouwbedrijven, maar de afnemers, opdrachtgevers én de consumenten zijn  hiervan de dupe. Zij krijgen de nadelen van een langere wachttijd en een hogere prijs op hun bordje. De rollen zijn omgedraaid: in de crisis lagen de nadelen bij de bouwers nu  liggen die vooral bij de klanten. Vele consumenten die onderhoud in de crisis hebben uitgesteld of bijvoorbeeld een nieuwbouwwoning  willen kopen komen nu in d eproblemen. Er is sprake van een aanbiedersmarkt in plaats van een vragersmarkt waardoor de ‘inkoopkracht’ van consumenten nu uiterst gering is. Vanwege de schaarste zal de start van de werkzaamheden later zijn, de verbouwing zal langer duren en de kosten zullen hoger zijn. Daarbij komt nog dat goed vakmanschap erg schaars is.